trillen
Thesaurus
trillen:
vibrerenOpenThesaurus. Distributed under GNU General Public License.
Vertalingen
trillen
zittern, beben, gruseln, schwirren, vibrieren, zuckentremble, vibrate, quiver, shivertrembler, vibrer, frémir, frissonner, palpiterيَرْتَعِدُtřást seskælveτρέμωtemblarvapistadrhtatitremare震える떨다skjelvezadrżećtremerдрожатьdarraสั่นสะเทือนtitremekrun颤抖 (ˈtrɪlə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd trilde , voltooid deelwoord heeft getrild
heel snel met kleine bewegingen heen en weer gaan trillen van woede
heel erg trillen
heel erg trillen
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.