treffen
Vertalingen
treffen
treffen, antreffen, befinden, begegnen, berühren, erachten, ergreifen, erlangen, ermitteln, erregen, erreichen, erzielen, finden, Kampf, reichen, rühren, Schlacht, vorfindenbattle, find, hit, meet, scuffle, accomplish, achieve, action, affect, agitate, attain, catch, comeacross, encounter, get, move, reach, runacross, see, strike, struggle, hookfrapper, rencontrer, atteindre, bataille, combat, parvenir, saisir, trouver, toucher, aboutir, affecter, émouvoir, remporter, remuer, atteindre (à), attrapergolpeartrovaretageta (ˈtrɛfə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd trof , voltooid deelwoord heeft getroffen
1. raken dodelijk getroffen door een kogel doel treffen
je hebt hem getekend precies zoals hij is
je hebt hem getekend precies zoals hij is
2. ontroeren Zijn troostende woorden troffen mij diep.
3. ontmoeten niemand thuis treffen
4. regelen voorzieningen treffen maatregelen treffen
5. goed uitkomen Dat treft, ik heb die dag ook vrij.
je hebt pech met het weer
je hebt pech met het weer
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.