suizen
(doorverwezen van suisde)Vertalingen
suizen
summenbuzz, humbourdonner, ronronner, tinter, siffler (ˈsœyzə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd suisde , voltooid deelwoord heeft gesuisd
1. een zacht blazend geluid maken De wind suist langs mijn oren.
2. snel voortbewegen zonder geluid te maken De wielrenners suizen door het dorp.