schik
Vertalingen
schik
amusement, fundétente, récréation, amusement, distraction (sxɪk)zelfstandig naamwoord meervoud
plezier
plezier beleven aan veel schik hebben in je kleinkinderen
tevreden of blij zijn met (iets)
plezier beleven aan veel schik hebben in je kleinkinderen
tevreden of blij zijn met (iets)