ring
Thesaurus
ring:
stadionringVertalingen
ring
Ringring, basket, beltway, cloutbague, anneau, arène, cercle, alliance, auréole, piste, ring, cerceau, collier, étrier, rond, boucle, obturateurδαχτυλίδιanilloanello, campanello, circolo, sonare il campanelloرَنِيـنprstýnekringsoittoprsten鳴らすこと반지ringpierścieńanelкольцоringแหวนyüzüktiếng chuông铃声, 环пръстен環טבעת (rɪŋ)zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud -en
1. sieraad dat je aan je vinger draagt trouwring
2. cirkelvormig voorwerp sleutelring gordijnringen
3. sport plaats waar vechtsporten worden beoefend door de touwen in de ring klimmen