rafelen
Zoekopdrachten gerelateerd aan rafelen: afraffelen
Vertalingen
rafelen
(s')effiler, (s')effilocher (ˈrafələ(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd rafelde , voltooid deelwoord heeft gerafeld
(van textiel) draden loslaten Het kleed is zo oud dat het aan de randen begint te rafelen.