pit
Thesaurus
pit:
vruchtenpitOpenThesaurus. Distributed under GNU General Public License.
Vertalingen
pit
Docht, Kern, Korn, Obststein, Obstkernpip, core, grain, granule, kernel, nucleus, pit, wick, fuse, seedpépin, noyau, mèche, grain, graine, centre, amande, bougie], brûleur, mèche [lampe, nerf, feu, punch, sève, suc, tonuspabilo, pábilo, semilla, pepitagranello, semeحَبَّةjadérkokerneκουκούτσιhedelmän siemenkoštica種씨kjernepestkacaroço, sementeзернышкоkärnaเมล็ดในของผลไม้çekirdekhạt果仁, 坑坑בור (pɪt)zelfstandig naamwoord meervoud -ten
1. biologie hard ding in een vrucht waaruit een nieuwe boom kan groeien sinaasappels zonder pit
2. brander op een gasfornuis tweepits gasstel
weinig tijd en aandacht meer aan iets besteden
weinig tijd en aandacht meer aan iets besteden
3. iemand die daadkracht en energie heeft
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.