pastoor
Vertalingen
pastoor
Geistliche, Pastor, Pfarrer, Priesterpriest, pastor, vicar, clergymanabbé, curé, prêtreαβάςparrocoсвященник牧师牧師kněz (pɑsˈtor)zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud -s
religie rooms-katholiek geestelijke die een parochie leidt
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.