opsteken
Vertalingen
opsteken
allumer, apprendre, lever, monter (contre), relever [cheveu], se leverLearnaprenderLernen学习學習 (ˈɔpstekə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd stak op
1.
voltooid deelwoord heeft opgestoken
(iets) leren weinig opsteken tijdens de les iets opsteken van een documentaire 2.
iemand vragen om informatie of raad
voltooid deelwoord heeft opgestoken
(iets) laten branden een sigaret opsteken iemand vragen om informatie of raad
3.
zich opnieuw voordoen
voltooid deelwoord heeft opgestoken
(iets) omhoog brengen Op haar trouwdag droeg ze haar haar hoog opgestoken. zich opnieuw voordoen
4.
voltooid deelwoord is opgestoken
(van wind) beginnen te waaien Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.