opklaren
Thesaurus
opklaren:
verduidelijkenVertalingen
opklaren
erhellen, sich aufklärenclearclarifier, s'éclaircirabonanzar (ˈɔpklarə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd klaarde op , voltooid deelwoord is opgeklaard
(van het weer) minder bewolkt worden
ze ging veel vrolijker kijken
ze ging veel vrolijker kijken