opleggen
(doorverwezen van legde op)Vertalingen
opleggen
antun, anziehenputon, imposeimposer, appliquer, mettre, revêtir, infliger, imposer (qc à qn), mettre (sur), placer (sur), désarmer, dicterpålæggeimporreналагатفرضimporimponer (ˈɔplɛxə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd legde op , voltooid deelwoord heeft opgelegd
(iemand) dwingen tot een boete opleggen