afkomen op
(doorverwezen van kwam af op)Vertalingen
afkomen op
(ˈɑfkomə(n) ɔp)werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd kwam af op , voltooid deelwoord is afgekomen op
naar iemand of iets toe komen Vliegen komen af op zoetigheid. Er kwam veel publiek af op de uitverkoop.