uitmaken voor
(doorverwezen van heeft uitgemaakt voor)Vertalingen
uitmaken voor
benennen, ernennen, heißen, nennencallnommerchiamare, chiamata, fama (ˈœytmakə(n) vor)werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd maakte uit voor , voltooid deelwoord heeft uitgemaakt voor
met scheldwoorden noemen iemand uitmaken voor rotte vis
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.