lusten
mögencovet, likeLustشهوة欲望lustПохотьchtíčlujuriaLust정욕Luxúria ('lʏstə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd lustte , voltooid deelwoord heeft gelust
1. lekker vinden om te eten aimer (manger) (ɛme(mɑ~ʒe)) ik lust geen vis je n'aime pas le poisson
ik vind het heerlijk j'en raffole
2. ik zal ervoor zorgen dat hem iets vervelends overkomt il ne perd rien pour attendre