flard
Fetzen, Hader, Lappen, Schwaderag, scraplambeau, chiffon, bribelobo (flɑrt)
zelfstandig naamwoord meervoud -en los deel
fragment mannelijk Haar jurk was helemaal aan flarden gescheurd. Sa robe était complètement en lambeaux. Ik kon slechts flarden van het gesprek horen. Je n'ai pu entendre que des bribes de la conversation. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.