flank
Flanke, Seitesidecôté, flanc, traversflancoflancoالجناحbokflanke側面측면flank (flɑŋk)
zelfstandig naamwoord meervoud -en zijkant
flanc mannelijk een paard klopjes op de flank geven tapoter un cheval sur le flanc De auto werd door de vrachtwagen in de flank geraakt. La voiture était percuté latéralement par le camion. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.