den
Fichte, Föhre, Kiefer, Tannefir, pine, pine‐treepin, sapinπεύκοельabetedenدن登登dendendenden (dɛn)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud -nen boom met naalden die het hele jaar groen is
pin (pɛ~) mannelijk een den is een naaldboom le pin est un conifère dennenboom pin Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.