bloeien
Thesaurus
bloeien:
schietenfloreren, groeien, knallen, vuren,OpenThesaurus. Distributed under GNU General Public License.
Vertalingen
bloeien
blühen, gedeihen, gelingen, geraten, glücken, prosperierenprosper, flower, besuccesful, boomfleurir, prospérerيُزْهِرُkvéstblomstreανθίζωflorecer, Bloomkukkiacvjetatifiorire花が咲く꽃이 피다blomstrezakwitnąćflorescerцвестиblommaผลิดอกçiçek açmakra hoa开花בלום (ˈblujə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd bloeide , voltooid deelwoord heeft gebloeid
bloemen hebben Die boom bloeit in het voorjaar.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.