blaten
bleat, baa, bellow, neighbêler, crier, hurler (ˈblatə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd blaatte , voltooid deelwoord heeft geblaat
(van een schaap of geit) geluid maken bêler (bele)
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.