afstemmen op
Vertalingen
afstemmen op
(ˈɑfstɛmə(n) ɔp)werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd stemde af op , voltooid deelwoord heeft afgestemd op
1. telecommunicatie radio of televisie zo instellen dat je (de zender) krijgt die je wilt afstemmen op Nederland 3
2. zorgen dat (dingen) bij elkaar passen het onderwijsaanbod afstemmen op het werkveld