afspraak
Thesaurus
afspraak:
verbintenisakkoord, contract, overeenkomst, regeling,Vertalingen
afspraak
Einverständnis, Rendezvous, Übereinkunft, Verabredungagreement, date, rendezvous, accommodation, accord, appointment, meeting, engagementrendez-vous, pacte, accommodement, rencontre, rendez‐vous, accord, convention, entente, entrevueاِرْتِبَاطschůzka, jmenováníaftale, udnævnelseυποχρέωσηcompromiso, nombramientotapaaminendogovorappuntamento約束약속avtalezobowiązaniecompromisso, nomeaçãoвстреча, назначениеarrangemangการหมั้น, นัดหมายrandevucuộc hẹn约会 (ˈɑfsprak)zelfstandig naamwoord meervoud -spraken
gesproken of schriftelijke overeenkomst een afspraak maken met een adviseur een afspraak afzeggen tegen de afspraak in toch diep in de nacht vliegtuigen laten landen en opstijgen