volk
Volk, Leute, Nationpeople, folk, nation, census, nationalitypeuple, nation, gens, foulegentepovoлюдиالناسludzieхораlidéihmisetאנשיםmänniskorคน (vɔlk)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud -eren, -en1. de inwoners van een land of groep mensen die dezelfde taal spreekt
peuple mannelijk het Belgische volk le peuple belge het Vlaamse volk le peuple flamand woestijnvolk peuple du désert 2. meervoud g.mv. de gewone burgers, die niet tot de hogere kringen behoren
peuple mannelijk Het volk kwam in opstand tegen de adel en de koning. Le peuple s'est soulevé contre la noblesse et le Roi. 3. meervoud g.mv. groep mensen
gens mannelijk meervoud monde mannelijk De kermis trok veel volk. La fête foraine a attiré beaucoup de gens / de monde. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.