vastmaken

Vertalingen

vastmaken

befestigen, binden, festsetzen, fixieren, verbindenaffix, attach, fasten, bind, connect, determine, fix, join, makefast, secure, tie, tieup, bendattacher, fixer, nouer, relier, attacher (à), fixer (à), accrocher, lacerabadernar (ˈvɑstmakə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd maakte vast , voltooid deelwoord heeft vastgemaakt
zorgen dat iets vast zit de kabel vastmaken aan de paal
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.