vak
Abteilung, Beruf, Fach, Gewerbe, Handwerk, Karree, Quadrat, Viereckcompartment, pigeonhole, section, speciality, branch, department, handicraft, occupation, square, trade, field, subjectmétier, spécialité, carré, domaine, discipline, distinction, spécificité, branche, case, compartiment, matière, profession, panneau, partiecuadradotagliocaixaمربعpoleתיבתボックス상자 (vɑk)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud -ken1. kleine, afgeschermde ruimte in een kast, doos of lade
compartiment mannelijk casier mannelijk case vrouwelijk De formulieren liggen in het bovenste vak rechts. Les formulaires se trouvent dans le casier supérieur à gauche. 2. een door lijnen begrensd deel van een vlak
case vrouwelijk Maak het vakje achter het juiste antwoord zwart. Noircir la case après la réponse correcte. 3. beroep métier mannelijk bakkersvak boulangerie / métier de boulanger een vak uitoefenen exercer un métier zij is ontwerpster van haar vak elle est designer de son métier
goed zijn in je werk connaître son métier
4. deel van een opleiding of wetenschap
discipline vrouwelijk branche vrouwelijk matière vrouwelijk Natuurkunde, scheikunde en biologie zijn exacte vakken. La physique, la chimie et la biologie sont des sciences exactes / des matières scientifiques. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.