uitbreken
éclater, se déclareroutbreakbroteAusbruchfocolaioвспышкаsurtoεστία爆发爆發ohniskoudbrudפרוץutbrott (ˈœydbrekə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd brak uit
1. architectuur voltooid deelwoord heeft uitgebroken
een ruimte groter maken door een muur weg te halen
abattre une cloison We hebben de keuken uitgebroken. Nous avons abattu une cloison pour agrandir la cuisine. 2. voltooid deelwoord is uitgebroken
uit de gevangenis ontsnappen
s'évader De gevangenen zijn tijdens het transport uitgebroken. Les prisonniers se sont évadés pendant leur transfert. 3. voltooid deelwoord is uitgebroken
plotseling en heftig beginnen
éclater Na de moord brak er een opstand uit. Après l'assassinat une révolte a éclaté. Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.