teen
Zehe, Zehtoeorteil, doigt du pied, doigt, osier, doigt de piedδάχτυλο, δάχτυλο ποδιούdedo, dedo del piedito, dito del piedeإصْبَعُ القَدَمprst u nohytåvarvasnožni prst足の指발가락tåpalec u nogidedo do péпалец ногиtåนิ้วเท้าayak parmağıngón chân脚指头, 青少年青少年 (ten)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud tenen1. elk van de vijf beweegbare uitsteeksels aan een voet waaraan een nagel groeit
doigt mannelijk du pied orteil mannelijk je grote teen le gros orteil je kleine teen le petit orteil snel beledigd zijn
être très susceptible snel beledigd zijn
être très susceptible erg je best doen
faire de son mieux iets zien waarvoor je je schaamt of wat je vervelend vindt
être mis très mal à l'aise par la vue de quelque chose iets wat je heel sterk voelt
un sentiment intensément éprouvé 2. deel van een bol knoflook
gousse vrouwelijk Snijd twee teentjes knoflook heel fijn. Hacher très fin deux gousses d'ail. 3. heel dunne, buigzame tak van bijvoorbeeld een wilg
brin mannelijk wilgentenen brins d'osier Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.