plak
Scheibe, Schnitte, Tafelslab, slice, plate, sheetbalafre, plaque, tranche, médaille, plaque dentaire, rondelle, tablettefrantumarecolarلصقWklej粘贴粘貼Pasta貼り付け붙여넣기วาง (plɑk)
zelfstandig naamwoord meervoud -ken1. plat stuk van iets eetbaars
tranche vrouwelijk een plakje koek une tranche de pain d'épices salami in dunne plakken snijden couper un salami en fines tranches 2. een zilveren of gouden medaille winnen gagner une médaille d'or ou d'argent
3. je door iemand laten gebruiken être sous la coupe de quelqu'un
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.