piek
Kulm, Lanze, Speer, Spitze, Stift, Zacke, Zinke, Zipfel, Gipfelpeak, point, summit, lance, spear, tip, cusppic, bout, cime, pointe, sommet, balles, mèche rebelle, crête, épicùlmine, piccoذُرْوَةٌvrcholhøjdepunktκορυφήpicohuippuvrhunac尖端뾰족한 끝toppszczytpicoвершинаtoppจุดสูงสุดzirveđỉnh顶峰שיא (pik)
zelfstandig naamwoord meervoud -en1. hoog voorwerp met een puntig uiteinde
pointe vrouwelijk pic mannelijk bergpiek pic een zilveren piek boven in de kerstboom la pointe argentée de l'arbre de Noël Ze had haar eigen haar geknipt; het stond in rare pieken op haar hoofd. Elle s'était coupé elle-même les cheveux; elle avait plein de mèches folles. 2. moment of situatie met de grootste intensiteit
pointe vrouwelijk een piek in de belasting van het elektriciteitsnet une pointe / un maximum de la charge du réseau électrique Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.