overwinnen
überwinden, bemeistern, besiegen, bewältigen, meistern, siegenovercome, defeat, winover, beat, surmount, winsurmonter, vaincre, abattre, triompher, battreيَتَغَلَّبُ عَلَىpřekonatovervindeυπερνικώsuperarvoittaasvladatisuperare克服する극복하다overvinnepokonaćsuperarпреодолеватьbesegraเอาชนะüstesinden gelmekđánh bại战胜, 克服克服להתגבר (ovərˈwɪnə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd overwon , voltooid deelwoord heeft overwonnen
sterker blijken te zijn dan (een vijand, problemen, emoties)
vaincre je angst overwinnen vaincre sa peur Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.