levend
lebendig, lebend, belebt, lebensvoll, lebhaftalive, live, lushvivant, vif/vive, animévivovivoحَيّ, حَيٌّživýlevendeζωντανόςelävä, elossaživ生きている살아 있는levendeżywyvivoживойlevandeมีชีวิตชีวา, มีชีวิตอยู่canlıcòn sống, trực tiếp活的, 活着的 (ˈlevənt)
bijvoeglijk naamwoord dood als een mens of dier leeft
vivant/-ante De poes at het vogeltje levend op. Le chat a mangé l'oiseau vivant. muziek die door muzikanten ter plaatse wordt gespeeld
de la musique vivante Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.