hut
Hütte, Häuschen, Kabine, Kajüte, Kojehut, cabin, cottage, shackcabane, cabine, hutte, chaumière, cabine de bateaucapannaكُوخٌboudahytteκαλύβαcabañamajakoliba小屋오두막hyttechatacabanaхижина, хатаhyddaกระท่อมkulübetúp lều小屋хижа小屋 (hʏt)
zelfstandig naamwoord meervoud -ten1. klein primitief huisje
cabane vrouwelijk hutte vrouwelijk De zwerver woont in het bos in een hut van takken en bladeren. Le vagabond habite dans le bois dans une cabane de branchages et de feuilles. berghut refuge 2. slaapkamer op een schip
cabine vrouwelijk een tweepersoonshut une cabine pour deux personnes Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Collins Multilingual Translator © HarperCollins Publishers 2009