gewoon
(xəˈwon)
bijvoeglijk naamwoord 1. ongewoonbijzonder als iets niet opvalt en vaak voorkomt ordinaire courant/-ante in een gewoon flatje wonen habiter dans un appartement qui n'a rien d'extraordinaire
gedraag je vooral niet anders dan anderen Fais comme tout le monde.
2. als je iets vaak doet accoutumé/-ée Wij zijn gewoon de zomer aan de kust door te brengen. Nous avons coutume de passer l'été au littoral.
gewoon
gewöhnlich, geläufig, üblichordinary, usual, accustomed, common, customary, wonted, usedto, just, mundane, normal, proper, quotidian, vulgar, wont, everydayordinaire, habituel, accoutumé, (tout) simplement, franchement, habitué (à), normalement, banal, banalement, commun, courant, normal, ordinairement, populaire, simple, vulgaireordinario, usualeعَادِيٌّobyčejnýalmindeligσυνηθισμένοςcorrientetavallinenobičan普通の보통의hverdagsligzwykłycomumобычныйvanligอย่างธรรมดาsıradanbình thường普通的 (xəˈwon)
bijwoord <je zegt dit woord als je iets beweert zonder uitleg> (tout) simplement (tout) bonnement franchement Je moet gewoon doen wat ik zeg. Tu dois simplement faire ce que je te dis. Deze koffie is gewoon heerlijk! Ce café est franchement délicieux!
<dat zeg je als reactie op iets waar teveel van is> C'est franchement trop! Er is zo veel te eten, dat is gewoon niet mooi meer! Il y a tellement de choses à manger, c'est franchement trop!
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.