sturen
einsenden, schicken, sendensend, transmit, be at the wheel, driveenvoyer, conduire, adresser, commander, gouverner [bateau], piloter [avion], barrer, canaliser, diriger, piloterenviarmandare, mandoenviar发送發送 (ˈstyrə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd stuurde , voltooid deelwoord heeft gestuurd
1. de richting van een voertuig bepalen met het stuur
conduire Stuur jij of stuur ik? C'est qui le conducteur? Toi ou moi? 2. (iets of iemand) ergens heen laten gaan
envoyer doorsturen réexpédier Ik stuur je morgen een brief met het voorstel. Demain je t'enverrai une lettre contenant la propositon. Kun je haar even naar de derde etage sturen? Pourrais-tu la faire monter au troisième étage, s'il te plaît? 3. zorgen dat (iets) gaat zoals het moet
piloter een proces sturen en beheersen piloter et maîtriser un processus Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.