roos

Thesaurus

roos:

rozenstruik

OpenThesaurus. Distributed under GNU General Public License.

Vertalingen

roos

Rose, Schuppendandruff, rose, target, pinkrose, mille, pellicules, pellicules [cheveu], rosette, rosier, blancτριαντάφυλλο, πιτυρίδαrosa, caspaقِشْرَةُ الرَّأْس, وَرْدَةlupy, růžerose, skælhilse, ruusuperut, ružaforfora, rosaバラ, ふけ비듬, 장미flass, rosełupież, różacaspa, rosa, Roseперхоть, розаmjäll, rosต้นกุหลาบ, รังแคgül, kepekgàu bám da đầu, hoa hồng头皮屑, 玫瑰Роза (ros)
zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud rozen

1. bloem die lekker ruikt, met doornen aan de steel rose vrouwelijk
moeilijkheden opleveren ne pas être tout rose Hun huwelijk gaat de laatste jaren niet over rozen. Ces dernières années leur mariage a du plomb dans l'aile.
diep en lekker slapen dormir comme un bienheureux/loir
in gunstige omstandigheden verkeren être verni

2. kleine cirkel in het midden van een schietschijf mille mannelijk
<dit zeg je als iets heel goed gezegd of gedaan is> dans le mille

3. meervoud g.mv. schilfers van je hoofdhuid pellicules vrouwelijk meervoud antiroosshampoo shampoing antipelliculaire

Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.