klimaat
Klimaclimateclimat, latitudeclimaclimaمُناخpodnebíklimaκλίμαclimailmastoklima気候기후klimaklimatклиматklimatอากาศiklimkhí hậu气候氣候 (kliˈmat)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud -maten1. het normale weer in een gebied
climat mannelijk een tropisch klimaat un climat tropical klimaat met koele zomers, zachte winters en vrij veel regen en wind.
climat maritime/océanique Nederland heeft een zeeklimaat. Les Pays-Bas ont un climat maritime. 2. algehele omstandigheden
climat mannelijk het klimaat voor ondernemers verbeteren améliorer le climat pour les entreprises Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.