kik
bruit (kɪk)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud geen enkel geluid maken ne pas piper mot / ne rien dire Het kind kreeg een prik, maar het gaf geen kik. L'enfant a eu une piqûre, mais n'a rien dit.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.