keer

Vertalingen

keer

(ker)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud keren
moment dat iets gebeurt Ik ben twee keer gezakt voor mijn rijexamen. Mislukt. Ik probeer het nog een keer.
bijna altijd
telkens weer

keer

Abwechslung, Änderung, Mal, Tausch, Veränderung, Wechsel, Wende, Wendungtime, occasion, about‐face, alteration, change, conversion, transformation, turn, timesfois, transformation, tournure, altération (ker)
voorzetsel
<je zegt dit woord als je een getal vermenigvuldigt met een ander getal> Twee keer drie is zes.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.