doek

Thesaurus
Vertalingen

doek

(duk)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud -en
1. textiel zeildoek
2. theater gordijn op het podium Als het toneelstuk begint, gaat het doek op.
3. scherm in een bioscoop waarop je de film ziet helden van het witte doek

doek

Bild, Gardine, Gemälde, Leinwand, Linnen, Schärpe, Tuch, Vorhang, Stoffcloth, curtain, painting, linen, picture, cloutlinge, rideau, toile, chiffon, écran, bout d'étoffe, étoffe, voile, tissutelapittura, pannoقُمَاشlátkaklædeπανίkangastkanina布地kledetkaninapanoтканьtygผ้าkumaşvảiבד (duk)
m meervoud -en
stuk stof stofdoek zakdoek een doek om je handen af te drogen een wollen doek om je schouders doen
iets dat een teleurstelling goed moet maken maar niet echt helpt
iets vertellen
duidelijk zeggen wat je wilt
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.