overhebben voor
Vertalingen
overhebben voor
(ˈovərhɛbə(n) vor)werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd had over voor , voltooid deelwoord heeft overgehad voor
iets willen doen of geven dat een goed doel dient of dat iemand anders graag wil Hebt u nog iets over voor de Dierenbescherming? Ik heb veel voor je over, maar ik ga níét met Pasen naar de meubelboulevard!