neus
Thesaurus
neus:
reukorgaanVertalingen
neus
Nase, Kulm, Spitze, Stift, Zacke, Zinke, Zipfelnose, peak, point, summit, tip, sneernez, bout, cime, pointe, sommetμύτηnarizносnaso, cùlmineأَنْفٌnosnæsenenänos鼻코nesenosnariznäsaจมูกburunmũi鼻, 鼻子鼻子האףнос (nøs)zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud neuzen
uitstekend deel in het midden van je gezicht waarmee je ruikt je neus snuiten
je bemoeien met dingen waarmee je niks te maken hebt
minder belangrijk of moeilijk dan het lijkt
doen alsof je onschuldig bent
boos worden op een manier die anderen vervelend vinden
je bemoeien met dingen waarmee je niks te maken hebt
minder belangrijk of moeilijk dan het lijkt
doen alsof je onschuldig bent
boos worden op een manier die anderen vervelend vinden