Huismerk - vertalen huismerk definitie in het Online Woordenboek
https://nl.thefreedictionary.com/huismerk
Printer Friendly
Nederlands Woordenboek / Dutch Dictionary
11.380.186.157
Bezoekers
Zoeken /
Pagina hulpmiddelen
TheFreeDictionary
Google
?
Keyboard
Word / Article
Starts with
Ends with
Text
A
A
A
A
Taal:
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
العربية
中文简体
Polski
Português
Nederlands
Norsk
Ελληνική
Русский
Türkçe
אנגלית
Twitter
Download de App
Flitskaarten
?
Bladwijzers
?
+
Voeg de huidige pagina toe aan de lijst
Registreren
Aanmelden
Aanmelden / Registreren
Facebook
Twitter
Google+
Yahoo
Download
de App
Tools
A
A
A
A
Taal:
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
العربية
中文简体
Polski
Português
Nederlands
Norsk
Ελληνική
Русский
Türkçe
אנגלית
Mobiele apps:
apple
android
Voor bezoekers:
Browser extensie
Woord van de Dag
Help
Voor webmasters:
Gratis inhoud
Link
Lookup box
Close
huismerk
Vertalingen
huismerk
(
ˈhœysmɛrk
)
zelfstandig naamwoord
onzijdig
meervoud
-en
(van producten) met het eigen merk van een supermarktketen
marque
vrouwelijk
de distributeur
koffie van het huismerk kopen
acheter du café de la marque de la chaîne de distribution
Woord Browser
?
▲
huis-aan-huisverkoper
huisadres
huisafval
huisarrest
huisarts
huisbaas
huisbewaarder
huisbewoner
huisdier
huisehoudelijk
huiseigenaar
huiselijk
huiselijkheid
huisgenoot
huisgenoten
huisgezin
huishoudboek
huishoudelijk
huishoudelijk werk
huishouden
huishouding
huishoudster
huishuur
huisje
huisjesslak
huiskamer
huisknecht
huisleraar
huisman
huismeester
huismerk
huisnummer
huisonderwijzer
huisonderwijzeres
huisraad
huisschilder
huisschilders
huissleutel
huissloof
huisvader
huisvesten
huisvesting
huisvestte
huisvrouw
huisvuil
huiswaarts
huiswaarts keren
huiswerk
huiswijn
huiszoeking
huiverde
huiveren
huiverig
huivering
huiveringwekkend
huizehoog
huizen
huizenblok
huizenmakelaar
hulde
hulde in
▼
Facebook Share
Twitter
CITE
Site:
Volgen:
Facebook
Twitter
Rss
Mail
Delen:
Facebook
Twitter
LinkedIn
Mail
Open / Close