wassen

Vertalingen

wassen

waschen, abbeuchen, anwachsen, aufgehen, baden, gedeihen, mengen, mischen, sich erheben, spülen, steigen, wachsen, sich waschenwash, bathe, accrue, arise, ascend, blend, getup, goup, grow, lift, mingle, mix, rise, shuffle, waxlaver, croître, grandir, augmenter, mélanger, retourner, baigner, mêler, s'accroître, se soulever, de cire, nettoyer, rincerlavarlavare, lavarsimyć się, umyćмытьيَغْسِلُmýtvaskeπλένωpestäprati洗う씻다vaskelavar, lavagemtvättaล้างyıkamakrửa洗涤, ('wɑsə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd waste
1.
voltooid deelwoord heeft gewassen
(kleren, iemand, een auto enz. ) schoonmaken met water Heb je je handen gewassen? Ik heb me al twee dagen niet gewassen.
2.
voltooid deelwoord is gewassen
groter of meer worden
water waarvan het peil hoger wordt, als het vloed is of bij een overstroming
groot, flink in zijn soort zijn een flink uit de kluiten gewassen jongen
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Collins Multilingual Translator © HarperCollins Publishers 2009
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.