struik

Vertalingen

struik

Gebüsch, Strauch, Staude, Buschbush, shrubarbuste, buissonarbustoarbusto, boschetto, cespuglioشُجَيْرَةkeřbuskθάμνος, χαμόδεντροpensasgrm低木관목buskkrzak, krzewarbustoкустарник, кустbuskeต้นไม้เตี้ย, พุ่มไม้çalıcây bụi灌木, 灌木丛 (strœyk)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud -en
1. grote plant met dunne takken planten, struiken en bomen in de tuin hebben
2. krop een struik andijvie
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.