stof
(stɔf)
zelfstandig naamwoord meervoud -fen1. materiaal van draden om kleren, gordijnen e.d. van te maken
tissu mannelijk étoffe vrouwelijk stoffenwinkel magasin de tissus 2. materie waaruit iets bestaat
matière vrouwelijk substance vrouwelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen les transports de substances dangereuses vloeistof liquide 3. informatie die je tot je neemt matière vrouwelijk Dit is verplichte stof voor het examen C'est une matière obligatoire pour l'examen. gespreksstof sujets de conversation
lang en uitgebreid over iets praten être long
stof
Staub, Stoff, Materie, Subjekt, Substanz, Thema, Zeugdust, material, matter, subject, substance, theme, fabric, cloth, stuff, topic, component, compoundétoffe, matière, poussière, substance, tissu, sujet, composition, thème, corps, matérielstoftejido, materia, polvosostanza, polvere, tessutoغُبَار, قُماشlátka, prachstof, støvσκόνη, ύφασμαkangas, pölyprašina, tkaninaほこり, 織物먼지, 직물stoff, støvkurz, tkaninapoeira, tecido, substânciaпыль, материяdamm, tygผ้าหรือสิ่งทอ, ฝุ่นkumaş, tozbụi, vải灰尘, 织品, 物质вещество物質 (stɔf)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud neergevallen los vuil poussière vrouwelijk Als je niet regelmatig schoonmaakt zit alles onder het stof. Si on ne nettoie pas régulièrement, il y a de la poussière partout.
verliezen mordre la poussière
opschudding veroorzaken faire couler beaucoup d'encre
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.