exploiteren
ausbeuten, ausnutzen, exploitierenexploit, utilizeexploiterutilizzare (ɛksplwɑˈterə(n))
werkwoord enkelvoud onvoltooid verleden tijd exploiteerde , voltooid deelwoord heeft geëxploiteerd
een zaak (van een ander) zó beheren dat je er geld mee verdient exploiter (ɛksplwate) de kantine van de tennisclub exploiteren exploiter la cafétéria du club de tennis een kolenmijn exploiteren exploiter une mine de charbon / un charbonnage
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.