afleggen

Vertalingen

afleggen

ablassen, durchgehen, durchqueren, hindurchgehen, zurücklegenabandon, cover, gothrough, layer, passthrough, putoff, takeoff, bearparcourir, abattre, abdiquer, enlever, faire la toilette de, ôter, quitterabbandonare, lasciare (ˈɑflɛxə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd legde af , voltooid deelwoord heeft afgelegd
1. (een weg) gaan We hebben de wandelroute in een half uur afgelegd.
2. (iets) doen een verklaring afleggen een eed afleggen een examen afleggen
3. (een dode) wassen en aankleden De overledene wordt door de familie of de begrafenisondernemer afgelegd.
4. verliezen van (iets of iemand) Hij moest het afleggen tegen de dodelijke ziekte. het moeten afleggen tegen je concurrent
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.