winter

Vertalingen

winter

winterhiverWinterχειμώναςinviernoзимаinverno, vernoالشِّتَاءzimavintertalvizima겨울vinterzimainvernovinterฤดูหนาวkışmùa đông冬天зимаחורף (ˈwɪntər)
zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud -s
koudste jaargetijde, na de herfst en vóór de lente een strenge winter
midden in de winter
<dit zeg je tegen iemand die een onverwacht voordeeltje behaalt>
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
Copyright © 2003-2025 Farlex, Inc Disclaimer
Alle inhoud van deze website, met inbegrip van woordenboeken, thesauri, literatuur, geografie, en andere referentie-gegevens is alleen voor informatieve doeleinden. Deze informatie moet niet worden beschouwd als volledig, up-to-date, en is niet bedoeld om gebruikt te worden in plaats van een bezoek, raadpleging, of adviezen van juridische, medische, of een andere professioneel.