wiel
Radwheelroueruedaколесоruotaعَجَلَةkolohjulτροχόςpyöräkotač車輪바퀴hjulkołorodahjulพวงมาลัยtekerlekbánh xe轮子, 轮колело輪גלגל (wil)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud -en ronde schijf die aan een as draait en over de grond rijdt, bijvoorbeeld van een auto of fiets
roue vrouwelijk een stoel op wieltjes une chaise à roulettes iemand hinderen
mettre des bâtons dans la roue à quelqu'un (van iemand) overbodig
la cinquième roue du carrosse / de la charrette iets bedenken wat een ander al heeft bedacht
réinventer la roue Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.