vuil
(vœyl)
zelfstandig naamwoord onzijdig meervoud stof, modder, etensresten enz. détritus mannelijk meervoud crasses vrouwelijk meervoud vastzittend vuil crasse vrouwelijk Zijn handen zitten onder het vuil. Ses mains sont crasseuses. huisvuil ordures ménagères détritus immondices grofvuil encombrants
iemand slecht, zonder respect behandelen traiter quelqu'un comme un moins de rien
vuil
Dreck, Müll, Schutt, unlauter, Unrat, Schmutzdirty, filthy, foul, unclean, waste, clippings, cuttings, debris, nasty, parings, refuse, rubbish, rubble, soiled, windfall, grubby, litter, slovenly, trash, dirtsale, débris, ordures, crasse, saleté, abattis, corrompu, gâté, impuretés, malpropre, pollué, salissant, cochon, crasseux, noir, orduresucio, suciedadsujo, sujeira, sujidadeгрязь, грязныйfangoso, sporciziaقَذَارَةšpínasnavsβρομιάlikaprljavština汚れ더러움møkkbrudsmutsสิ่งสกปรกkirchất bẩn污物 (vœyl)
bijvoeglijk naamwoord 1. schoonproperrein niet schoon
sale vuile handen des main sales 2. gemeen
sale een vuile streek un sale tour Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.