voorste
('vorstə)
zelfstandig naamwoord meervoud -nachterstelaatste de eerste persoon in een rij of groep
premier/-ière mannelijk-vrouwelijk Hij reed weg van het peloton en voegde zich bij de voorsten. Il s'est détaché du peloton et s'est joint au groupe de tête. haantje-de-voorste meneur
voorste
antérieur, avantforedianteirofrentepřednífrontחזיתFrontด้านหน้า ('vorstə)
bijvoeglijk naamwoord achterstelaatste in het eerste gedeelte of op de eerste plaats
premier/-ière De voorste rijen waren leeg. Les premières rangées étaient vides. In het voorste van de twee kamertjes brandde geen licht. Dans la première des deux pièces, il n'y avait pas de lumière. de voorste gelederen les premiers rangs Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.